MENSE RECHTEN

De Urgenda-crux

Datum: Haarlem, 20-01-2020

Auteur: Martijn Mense

Veel beloven en weinig geven doet de gek in vreugde leven. Enter het Urgenda-arrest (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2019:2006). De strekking van deze beslissing is bekend. De verbazing bij de staat – voor zover daar al echt sprake van was – is niet terecht. De proceshouding van de staat liet namelijk geen andere beslissing toe.

De Hoge Raad overweegt onder 4.1: ‘Gelet op de door het hof vastgestelde, breed aanvaarde en aan de klimaatwetenschap ontleende inzichten, die tussen partijen niet in geschil zijn, komen de vaststaande feiten met betrekking tot het gevaar en de gevolgen van klimaatverandering, kort weergegeven, op het volgende neer.’, onder 4.7: ‘Het hof heeft aan de hiervoor vermelde feiten in rov. 45 de alleszins begrijpelijke slotsom verbonden dat sprake is “van een reële dreiging van een gevaarlijke klimaatverandering, waardoor er een ernstig risico bestaat dat de huidige generatie ingezetenen zal worden geconfronteerd met verlies van leven en/of verstoring van het gezinsleven”. Het hof heeft voorts vastgesteld (in rov. 37) dat het “zonder meer aannemelijk [is] dat reeds de huidige generatie Nederlanders, met name doch niet uitsluitend de jongeren onder hen, tijdens hun leven te maken zullen krijgen met de nadelige gevolgen van klimaatverandering indien de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen niet adequaat wordt teruggedrongen.”’, en onder 4.8: ‘Nederland is partij bij het VN-Klimaatverdrag en het Akkoord van Parijs en de Staat erkent de hiervoor vermelde feiten. De Staat bestrijdt de hiervoor in 4.7 genoemde conclusie van het hof niet en onderschrijft de dringende noodzaak van het nemen van maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De Staat bestrijdt evenmin dat hij gehouden is een bijdrage te leveren aan die vermindering van de uitstoot. De Staat bestrijdt echter wel dat de art. 2 en 8 EVRM hem verplichten tot het nemen van deze maatregelen, zoals het hof heeft geoordeeld, en dat hij op grond van die verdragsbepalingen gehouden is om ervoor te zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen per eind 2020 is verminderd met 25% ten opzichte van 1990.’ (mijn onderstrepingen).

Kortom: de staat erkent de feitelijke grondslagen van de door Urgenda ingestelde vordering – samengevat: dat we er allemaal aangaan als de uitstoot van zogenaamde broeikasgassen niet terug gebracht wordt – en in wezen was daarmee het pleit beslecht. De staat had immers ook zijn handtekening gezet onder een handvol verdragen die de door de Urgenda bepleite verplichtingen in het leven riepen en rechters hebben nu eenmaal minder met ‘ja’ zeggen en niets doen dan politici. Zie ook de stikstof-crisis. Belofte maakt wel degelijk schuld. Hoe gek je daar ook van kan worden.

Martijn Mense, advocaat te Haarlem