MENSE RECHTEN

Limited blijkt beperkt houdbaar

Datum: Haarlem, 19-06-2018

Auteur: Martijn Mense

Een rechtspersoon is een juridische fictie die evenals natuurlijke personen deel kan nemen aan het rechtsverkeer. In principe genieten rechtspersonen dezelfde rechten als natuurlijke personen. In de Nederlandse rechtssfeer is er weinig discussie over de vraag of rechtspersonen ook mensenrechten genieten. In de Verenigde Staten zijn daar wel gedachten over ontwikkeld (zie Citizens United vs. Federal Election Commission, Supreme Court Of The United States, 21 januari 2010), maar dan dwalen we af.

De voornaamste reden om deel te nemen aan het handelsverkeer met een rechtspersoon is beperking van financiële risico’s. De rechtspersoon is namelijk aansprakelijk voor zijn eigen verplichtingen. Als er een aandeelhouder is, dan is die voor niet meer aansprakelijk dan de inleg op aandelen. Een bestuurder kan aansprakelijk zijn als hij – kort gezegd – zelf onrechtmatig handelde tegen een schuldeiser. Dit laatste wordt niet snel aangenomen. Dat een rechtspersoon een vehikel is voor risicobeperking is iets dat altijd in de overweging meegenomen moet worden als er zaken gedaan worden met een dergelijke partij.

In het verleden golden zogenaamde kapitaalseisen voor vennootschappen. Voor een besloten vennootschap was dat € 18.000,00, voor een naamloze vennootschap € 50.000,00. In theorie had een nieuwe vennootschap dus altijd wel wat geld om aan verplichtingen te kunnen voldoen. In de praktijk werd de kapitaalseis nogal eens omzeild door een zogenaamd kasrondje, kort gezegd: de vennootschap leende het voor oprichting benodigde geld.

De kapitaalseis is nu min of meer afgeschaft omdat er geen minimumeis meer is. Een kapitaal van € 100,00 of € 1,00 komt vaak voor. Menig vennootschap is bij oprichting dus al technisch failliet. De oprichtingskosten bedragen namelijk zelfs onder de huidige malaise in notarisland meer dan € 100,00 of € 1,00.

Voordat de kapitaaleis werd losgelaten, kwam het geregeld voor dat ondernemingen in de vorm van een Limited Company (Ltd.), een vennootschap naar Engelse recht, in Nederland opereerden. Voor een Ltd. hebben namelijk nooit kapitaaleisen gegolden. Ook een hybride vorm kwam voor: de commanditaire vennootschap met een Ltd. als beherend vennoot. Doorgaans was het slecht nieuws voor een schuldeiser als bleek dat hij zaken had gedaan met een dergelijke partij want waar bij een besloten vennootschap naar Nederlands recht uitsluiting van financiële risico’s een overweging kon zijn, was dat bij de Ltd. de enige overweging.

Toch gaat dat niet altijd goed. R. werkte voor een taxibedrijf. Toen R. enkele vragen ging stellen over zijn loonstrook werd hij op staande voet ontslagen. De kantonrechter achtte dat ontslag niet rechtmatig en veroordeelde het taxibedrijf tot betaling van loon en schadevergoeding. Enkele maanden nadat die beslissing was genomen, bleek het taxibedrijf, een Ltd., te zijn uitgeschreven uit het handelsregister. Wat nu te doen? Navraag bij de Belastingdienst leerde dat de Ltd. ook daar schulden had. Onder die omstandigheden kan een faillissement aangevraagd worden. De rechtbank achtte de faillissementsaanvraag die R. deed gegrond.

Het taxibedrijf stelde beroep in. De Ltd. was naar Engels recht ontbonden en daarmee was de kous af, aldus het taxibedrijf. De vraag die onder meer aan de orde kwam, was of het faillissement van een naar Engels recht ontbonden vennootschap kan worden uitgesproken. Het gerechtshof oordeelde dat ingevolge artikel 7 lid 1 van de Europese Insolventieverordening (Verordening (EU) 2015/848) Nederlands recht van toepassing is. Naar Nederlands recht kan een ontbonden vennootschap failliet verklaard worden indien aannemelijk is dat er een bate is die voor vereffening (lees: verdeling onder de schuldeisers) in aanmerking kan komen. De Hoge Raad had dat al enige tijd geleden beslist (zie HR 27 januari 1995, LJN ZC1631, NJ 1995/579 en HR 14 juni 2013, HR:2013:BZ4096, http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2013:BZ4096).

Volgende keer maar een Hong Kong Limited proberen.

De uitspraak van het gerechtshof is in te zien via

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2018:1447.

Martijn Mense, advocaat te Haarlem