Do re mi li ti
Datum: Haarlem, 10-05-2023
Auteur: Martijn Mense
In het stijlboek(je) van het gerechtshof Amsterdam is een passage opgenomen over frases in het Latijn. Advocaten worden nadrukkelijk uitgenodigd die niet meer te gebruiken (zie ook https://www.advocatenblad.nl/2020/12/22/tips-en-tricks-van-een-rechter-in-ruste/). Daar is wel wat voor te zeggen. Voor zover de gemiddelde advocaat een klassieke opleiding heeft genoten, is met name vervoeging problematisch. Daarnaast wordt de (doorgaans tot een handvol clichés beperkte) woordenschat nogal eens onoordeelkundig ingezet. Zo betekent casu quo geen of en is sic geen manier om willekeurig iets te benadrukken.
Een andere frase die klassieke status heeft verworven, is dominus litis. Vrij vertaald betekent dit heer van het geding. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat de advocaat bepaalt hoe een procedure wordt gevoerd. Waar deze uitdrukking sans ironie wordt gebruikt, is het oppassen geblazen. De advocaat die de uitdrukking zo gebruikt, bedoelt in de regel dat een advocaat naar eigen inzicht de gang van zaken mag bepalen, ongeacht wat de cliënt daarvan vindt.
In een (zeer) grijs verleden werd acceptabel geacht dat een advocaat het beter wist dan de cliënt. Dit is al lang niet meer zo. In de eerste plaats is de relatie tussen advocaat en cliënt als een opdracht te beschouwen. De advocaat is dus in beginsel gehouden aanwijzingen van de cliënt op te volgen (zie artikel 7:402 lid 1 BW). Dit brengt niet mee dat de advocaat als een soort marionet of buikspreekpop alles zou moeten doen en zeggen wat de cliënt wenst. Kan de advocaat zich niet met een opdracht of aanwijzing verenigen dan rest geen andere optie dan onttrekking aan de zaak (zie Regel 14 lid 2 Gedragsregels advocatuur, zie https://regelgeving.advocatenorde.nl/content/de-advocaat-de-verhouding-tot-de-client, vergelijk artikel 7:402 lid 2 BW).
De advocaat is baas op eigen erf, maar zeker niet op dat van de cliënt.
Martijn Mense, advocaat te Haarlem