MENSE RECHTEN

Rectificatie rechtstatelijke verhoudingen op pagina 17 onderaan

Datum: Haarlem, 02-02-2024

Auteur: Martijn Mense

Begin april 2022 werd een bommetje gelegd onder het natuurbeschermingsrecht met een uitspraak die er – kort gezegd – op neer kwam dat een partij beëindiging van een bestuursrechtelijke procedure kan afdwingen indien die partij in verhouding tot wat bereikt kan worden met de procedure onevenredig nadeel lijdt (zie https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2022:3145). Deze beslissing deed nogal wat stof opwaaien, ook op plekken waar men zich doorgaans niet zo interesseert voor de finesses van het bestuursprocesrecht (zie bijvoorbeeld https://www.geenstijl.nl/5166210/rechter-zegt-nee-tegen-bouwbezwaar-voor-heikikker-rugstreeppad-en-platte-schijfhorenslak en https://www.nrc.nl/nieuws/2022/08/01/met-deze-uitspraakt-lijkt-het-opeens-mogelijk-om-belangenclubs-die-bouwprojecten-vertragen-af-te-kappen-a4137925).

In beroep is de uitspraak van de kortgedingrechter niet in stand gebleven (zie https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2023:3449). Het gerechtshof volgde met zijn arrest in wezen een lijn die al geruime tijd geleden is uitgezet in rechtspraak van de Hoge Raad en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en die herhaaldelijk is bevestigd. Het gerechtshof overwoog dat alleen al uit het verloop van de bezwaarprocedure opgemaakt kon worden dat het verhaal van de milieuclub niet volledig uit de lucht was gegrepen. Daarop strandde het gestelde misbruik van procesrecht. Het gerechtshof overwoog daarnaast dat het een feit van algemene bekendheid is dat procedures kunnen worden gevoerd over een verleende vergunning en dat daaraan inherent is dat het moment waarop een vergunning onherroepelijk wordt onzeker is. Daarmee ging het verhaal van de kopers onderuit.

Een belangrijk punt is dat uit het arrest valt op te maken dat het wel degelijk mogelijk is een streep te laten zetten door een bestuursrechtelijke procedure via de kortgedingrechter, alleen niet in dit geval. In zoverre een opvallende uitspraak dus, maar waar in eerste aanleg de uitspraak binnen twee werkdagen online stond heeft publicatie van het arrest zes weken op zich laten wachten. Het stof bleef verder liggen waar het lag zoals wel vaker het geval is bij voormalig voorpaginanieuws.

Het is overigens niet de eerste keer dat de kortgedingrechter onderuit gaat met een opmerkelijke uitspraak (zie https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2023:3010 en https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2023:1589). De terughoudendheid die we gewend zijn in de huis-, tuin- en keukenprocedures zou ook bij zaken die de krant halen meer gepast zijn.

Martijn Mense, advocaat te Haarlem